Hallo en welkom terug bij de Geschiedenis van de Romeinen. Aflevering 14: De Kraai


Na de beslommeringen met de Galliërs en de volgende stap in de standenstrijd bevindt Rome zich eindelijk weer in wat rustiger vaarwater. Een mooi moment voor Camillus om van het toneel te verdwijnen en voor een stel Etrusken die toneelspel in de stad te introduceren. De Grieken, aan de andere kant van de Adriatische Zee, waren al een tijd bezig met drama en andere opvoeringen, maar de Romeinen kenden het van de Etrusken, iets dat later gebruikt kon worden om de “verwijfde” Grieken mee om de oren te slaan, maar dat is op dit tempo iets voor over een paar maanden.


Wat Rome ook overnam van de volkeren in de omgeving, was een soort politie-rol. Aangezien Rome de grote jongen op het schoolplein aan het worden was, wilde iedereen hem aan zijn kant in de conflicten waar ze mee bezig waren, ook als het niets met Romeinse belangen te maken had. In die tijd hadden de Romeinen een vredesverdrag met de Samnieten, een aan de Sabijnen verwante conglomeratie van heuvelstammen die ten Zuidoosten van Rome zaten. De heuvelstammen in de Appenijnen zijn al al eeuwen bezig geweest met pogingen vruchtbaar land te vergaren. Dit dreef onze oude vrienden als de Volsci richting Rome. Andere heuvelstammen trokken naar de Griekse steden van Magna Graeca en werden daar verslagen door een door de Grieken opgeroepen invasieleger onder leiding van Alexander van Epirus, een voorganger van Pyrrhus, de generaal uit Epirus die het Rome later nog moeilijk zou maken.


De Samnieten zaten iets Zuidelijker en hadden hun visier gericht op de regio Campanië, rondom het huidige Napels, waar uitstekende landbouwgrond te vinden was. Een belangrijke stad in Campanië was Capua. Deze stad stond bekend om het makkelijke leven en de gevolgen daarvan voor legers die daar zaten. De Samnieten liepen het leger van Capua onder de voet en stonden op het punt de stad in te nemen toen de bevolking gezanten naar de grootste macht in de omgeving stuurde in een poging hulp te krijgen.


De Romeinen wezen het verzoek af, omdat ze een vredesverdrag hadden met de Samnieten en ze dat sterke leger liever niet tegen zichzelf in het harnas wilden jagen. Als reactie daarop onderwierpen de Campaniërs zich aan de Romeinen en gaven Rome de stad en alles dat tot het grondgebied behoorde. Capua kan zichzelf niet verdedigen, dus iemand zou het veroveren. Laat het dan vrienden zijn, geen vijanden die de beschikking over hen had. Livius schrijft dat de landbouwgrond en de rijkdom van de regio van groot belang zou kunnen zijn voor Rome, maar dat de reactie van de senaat meer moreel van aard was dan praktisch, want Romeinen vechten alleen rechtvaardige oorlogen, zoals we weten... Capua werd ingelijfd en Rome stuurde gezanten naar Samnium om de veranderde situatie uit te leggen.


De Samnieten reageerden furieus op deze nieuwe situatie. Ze zeiden niet alleen dat ze lekker verder gingen met de oorlog tegen de Campaniërs en dus tegen de Romeinen, maar ze stuurden gelijk het leger op plundertocht in de regio, voor de neus van de gezanten. Toen vervolgens de eis van de Romeinen om op te houden onbeantwoord bleef, verklaarde Rome de Samnieten de oorlog. Dit werd de Eerste Samnitische oorlog.


De beide Romeinse consuls werden er met een leger op uit gestuurd. Marcus Valerius Corvus ging naar Campanië en Aulus Cornelius Cossus leidde zijn leger naar Samnium zelf. Corvus was een lid van de bekende Valerius-familie. Hij was geen directe afstammeling van de grote Valerius Publicola, maar droeg wel zijn naam. Zijn bijnaam Corvus kreeg hij toen hij op 22-jarige leeftijd tijdens een oorlog met de Galliërs inging op een uitdaging van een Gallische strijder om één-op-één met hem te vechten. Toen Marcus naar voren liep, kwam een kraai plotseling aanvliegen, landde op de helm van de Romein en keek de Galliër dreigend aan, een teken dat de goden Marcus steunden. Toen het duel verder ging, bleef de kraai er niet alleen bij, maar viel de Galliër ook aan met zijn snavel en klauwen. Het was weinig verrassend te weten wie er uiteindelijk won. Marcus Valerius kreeg de bijnaam Corvus, de Kraai, om dit verhaal dat vast en zeker echt gebeurd is. Een jaar later werd hij de jongste consul uit de geschiedenis van de stad tot dat moment.


Corvus was inmiddels aan zijn derde consulschap bezig toen hij naar Campanië werd gestuurd. Als legeraanvoerder was hij populairder dan wie dan ook, ooit, zo schrijft Livius. Hij deelde in alle ontberingen waar hij zijn legers aan onderwierp en voelde zich niet te groot om een gesprek met zijn soldaten te voeren. Met zijn leger trof hij de Samnieten bij de berg Gaurus. Waar hij zijn mannen zei niet bang te zijn voor deze compleet nieuwe vijand. Op het teken van de consul vielen de Romeinen aan.


De Samnieten toonden zich waardige tegenstanders die niet van wijken wisten en de veldslag liep uit in een bloedbad. Pas toen het donker werd, staakten de beide legers het gevecht. Rome had gewonnen, maar Corvus wist dat Samnieten toch andere koek waren dat wat de Romeinen gewend waren te bestrijden.


Cossus ondervond ook problemen in Samnium toen hij zich tussen de bergen klem liet zetten door de Samnieten. Terwijl de Romeinen in de vallei stonden, hadden de Samnieten zich op de omliggende heuvels geplaatst, klaar om pijlen en speren af te vuren. Gelukkig voor de Romeinen had een tribuun, Publius Decius Mus, de helderheid van geest om te zien dat er een heuvel in de buurt was die bereikbaar was voor een groep lichtbewapende soldaten. Daarvandaan konden ze de Samnieten bezig konden houden, waardoor de rest van het leger kon ontsnappen. Met een beetje geluk en héél veel moed konden ze dan zelf ook wegkomen. Cossus stuurde Decius op pad een aantal soldaten en wist te ontkomen. Decius en zijn mannen bleven achter op de heuvel en waren omsingeld door de Samnieten, maar de rest van het leger was veilig.


Decius had een nieuwe uitdaging om te overwinnen: hoe kon hij van die heuvel al komen zonder in de pan gehakt te worden? Op zich waren hij en zijn mannen relatief veilig, maar Decius realiseerde zich dat hij het zonder eten niet lang zou kunnen uithouden. Daarom besloot hij tot een gewaagde poging om midden in de nacht te ontsnappen en door het kamp van de vijand te slippen. Toen de mannen het kamp van de vijand betraden, bleek inderdaad dat ze allemaal lagen te slapen. Toen één van de Romeinen met zijn schild tegen een slapende Samniet aanstootte, werden ze wakker. Decius riep zijn mannen op om onder luid geschreeuw op de vijand in te hakken en zich een weg het kamp uit te vechten. De gepaniekeerde en slaapdronken Samnieten hadden geen schijn van kans en Decius leidde zijn leger zonder ook maar één man te verliezen terug naar Cossus' kamp.


In het kamp werden de mannen ontvangen met luid applaus. Livius schrijft dat Decius een soort kamp-triomftocht kreeg en alle ogen bewonderend op hem gericht waren. Toen de consul net wilde beginnen aan een speech waarin hij de held ging prijzen, brak Decius hem af en riep hem op om meteen aan te vallen omdat de Samnieten verzwakt waren. Cossus volgde het advies op en viel het kamp van de Samnieten aan. Wat volgde was een simpele veegpartij. Livius schrijft dat dertigduizend Samnieten aan het zwaard werden geregen en het kamp werd geplunderd.


De Romeinen wonnen de eerste twee slagen van de oorlog tegen de Samnieten, maar het was wel even wennen dat de heuvelstammen waar ze nu tegen streden geen walkovers waren zoals de Volscii, die sinds Coriolanus al geen gevaar meer waren geweest. Samnieten waren andere koek en de Romeinen kwamen daar meteen achter. Het was dat Decius' plan zo prachtig uitpakte, want anders hadden de Romeinen nog een consulair leger verloren ook.


Kort na deze twee veldslagen kreeg Corvus bericht dat de Samnieten bij Suessula, ten Noorden van Napels, alle mannen van militaire leeftijd bij elkaar aan het roepen waren om een definitieve klap uit te delen aan de Romeinen. Corvus reageerde onmiddellijk en leidde zijn leger zo snel mogelijk naar Suessula. Alles wat niet noodzakelijk was, pakdieren, kampvolgers en dergelijken, bleven achter, waardoor de consul met een relatief kleine groep mannen en paarden aankwam. Het Romeinse legerkamp werd om deze reden niet zo groot als ze gewend waren.


Toen de Samnieten zagen dat het kampje niet gigantisch was, namen ze aan dat er ook geen volledig consulair leger gelegerd was. Omdat de Samnieten mannen genoeg hadden, was het idee dat ze gewoon een behoorlijke groep het kamp in de gaten zouden houden om ervoor te zorgen dat het Romeinse legertje een gepast welkom zou krijgen als ze honger kregen. Het grootste deel van het Samnitische leger trok erop uit om voorraden te verzamelen om het wachten op de Romeinse overgave wat prettiger te maken.


Toen de verzameltroepen weg waren, gaf Corvus het bevel aan te vallen en tot de verbijstering van de Samnieten die de wacht hielden, kwam daar het volledige Romeinse consulaire leger uit het kampje lopen om ze een oorwassing te geven. De wachters werden onder de voet gelopen en Corvus stuurde de cavalerie eropuit om de verspreide Samnitische troepen af te slachten. De Slag bij Suessula was afgelopen voor hij begonnen was.


Hiermee was de eerste Samnitische oorlog ten einde. Zowel Corvus als Cossus kregen een triomf en Decius kreeg de Kroon van Gras om zijn heldendaden. De Kroon van Gras was een zeldzame eer die alleen werd uitgekeerd aan een soldaat die in zijn eentje een heel leger redde van de ondergang. De soldaten die gered waren, moesten de held aanwijzen en het vergt veel voor een Romeinse soldaat om te moeten toegeven dat hij gered moest worden, laat staan een heel leger! Het gras werd vervolgens geplukt op de plek waar de redding had plaatsgehad.


Speciaal was verder dat Decius niet één, maar twee Kronen van Gras kreeg, een unicum in de hele Romeinse geschiedenis. Niet alleen het leger van Cossus dat hij redde, gaf hem die eer, maar ook de 1600 mannen die met hem op de heuvel hadden gestaan. Verder kreeg hij een gouden ketting, honderd ossen, één witte os met gouden hoorns en dubbel rantsoenen voor de rest van zijn leven. Dat laatste kreeg de hele club die met Decius mee was. De Romeinen wisten hoe ze iemand konden waarderen. Overigens was er voor de rest voldoende over, want de plunder van de legerkampen was voor de soldaten.


Rome had aan haar aanzien gewerkt door de indrukwekkende overwinning op de Samnieten. Er werd een vredesverdrag getekend met de Samnieten. Stammen die van plan waren Rome aan te vallen, besloten volgens Livius toch iemand anders aan te vallen en vanuit Carthago kwam een pakje met een grote gouden kroon van bijna 10 kilo om op het standbeeld van Jupiter te plaatsen.


Opvallend genoeg kreeg Rome snel te maken met dreiging uit een onverwachte hoek. De soldaten die tegen de Samnieten hadden gestreden, werden op verzoek van de Campaniërs gelegerd in de regio. Het grootste garnizoen zat bij Capua. Er was iets met die stad die van de meest gedisciplineerde soldaten slappelingen kon maken. De luxe van de bevolking van de stad bracht de soldaten op de vraag waarom deze slappelingen zoveel rijkdom en prachtige landbouwgrond hadden terwijl zij zelf zo weinig hadden. Was dit eerlijk?


Geruchten van wat er broeiende was, kwamen aan bij de nieuwe consul Marcius Rutulus die Campanië in zijn portefeuille had. Rutulus, een ervaren staatsman en ex-dictator, dacht met een aantal veranderingen van legerplaatsen en het door elkaar husselen van de troepen de angel uit de opstand te halen, maar dit mislukte volkomen en voor hij het wist had hij een soldatenopstand ontketend. De soldaten trokken naar het noorden en zetten hun kamp op. Daar bleek dat niemand bereid was onder order van iemand anders te staan, wat een probleem is voor een leger.


Ze vonden de oplossing in de persoon van Titus Quinctius, een gepensioneerde generaal die zijn sporen had verdiend voor de Romeinen, maar een lamme voet had opgelopen tijdens een veldtocht en die een hekel had aan politiek. De soldaten zag in hem de perfecte leider voor hun opstand. Quinctius zelf was het daarmee niet eens, maar toen een aantal van die soldaten midden in de nacht hun schitterende zwaarden aan hem en zijn vrouw en kinderen kwamen laten zien en het nog een keer vroegen, was hij overtuigd. Vervolgens werd het doel van de tocht bekend gemaakt: Rome.


In Rome werd Corvus als dictator aangesteld, want dit was toch wel een noodgeval. Hij verzamelde de troepen en trok naar het rebellenleger. Toen de legers in de buurt van waar ooit Alba Longa lag tegenover elkaar stonden, koelde de woede van de rebellen. Corvus sprak beide legers toe . Niet alleen het leger dat hij die dag leidde was zijn leger, maar ook de vijand had onder Corvus gestreden tegen de Samnieten. Livius schrijft dat er in deze tijd nog een rem op bloedvergieten van je landgenoten lag. Vechten deed je met buitenlandse vijanden. Quinctius en Corvus waren er snel uit en er vond geen veldslag plaats.


Corvus had zich in zijn twee veldslagen getoond aan een uitstekend legeraanvoerder. In zijn aanvliegen van de muiterij toonde hij een ander gezicht. De dictator zorgde er namelijk voor dat de opstand van de soldaten zonder gevolgen zou blijven. Niemand werd om de opstand gestraft. Corvus was al geliefd bij alle soldaten, maar deze actie van hem stuurt hem recht de geschiedenisboeken in als een wijs en gematigd leider. Ook de Romeinen konden de mildheid van hun dictator waarderen, al werd zijn voorbeeld hoogst zelden opgevolgd. Romeinen reageerden doorgaans zonder genade op dit soort akkefietjes.


Toen de oorlog voorbij was, betekende dit niet dat de ellende voor de Samnieten ook achter de rug was, want groepen Campaniërs en Latijnen vormden een leger en vielen Samnium binnen in een soort strafexpeditie. Dit bracht de Samnieten in grote problemen. Ze stuurden daarom gezanten naar de Romeinen om te zorgen dat ze hun bondgenoten lieten ophouden met het aanrichten van schade in Samnitisch grondgebied. Rome moest het vredesverdrag eerbiedigen.


De reactie van de Romeinen was een duidelijke “ja, maar”. Op verzoek van de Samnieten werden de Campaniërs onmiddellijk een halt toegeroepen, maar de senaat legde uit dat de Latijnen als onafhankelijke mogendheid zélf hun eigen buitenlandse politiek bepaalden en de Romeinen hen niet konden dwingen te stoppen met hun aanval op de Samnieten, dus... sorry.


De beslissing van de Romeinen om de Latijnen niet terug te roepen zorgde er wel voor dat de Latijnen hun aanval op de Samnieten afbraken. Probleem was alleen dat het leger omdraaide en richting Rome marcheerde. “Wij kunnen de Latijnen niet dwingen,” kan op twee manieren opgevat worden en de Latijnen begrepen het als het onvermogen van de Romeinen om hen tegen te houden en niet zozeer als het ontbreken van de juridische bevoegdheid om dat te doen. Over twee weken kijken we naar de Latijnse Oorlog en hoe het de Latijnen vergaat in hun poging gewapenderhand hun positie ten opzichte van Rome te versterken.